Relevantie
Cijfers
In 2017 hadden ruim een half miljoen (527 duizend) kinderen jonger dan 18 jaar minstens één stiefouder, stiefbroer of –zus of halfbroer of -zus. Dat was toen 16 procent van alle minderjarige kinderen (CBS,2020). Nu, in 2024 is dat al 19%, dat zijn dus 570.000 kinderen in Nederland. Uit meerdere onderzoeken (CBS, VFA) blijkt dat nieuwe samengestelde gezinnen problemen ervaren. 66% van samengestelde gezinnen valt binnen vijf jaar weer uit elkaar (CBS). In een samengesteld gezin ontstaan vaak opvoedproblemen die een negatieve impact hebben op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen (MIND korrelatie). Onder andere botsende loyaliteiten en onduidelijke rollen vormen een bron van conflicten en maken de verhoudingen in een stiefgezin complex (NJI).
Studies wijzen uit dat kinderen en jongeren die in stiefgezinnen opgroeien gemiddeld minder goed presteren dan kinderen die bij hun beide biologische ouders wonen. Dit verschil is merkbaar in onderwijsprestaties, emotionele ontwikkeling en gedragsproblemen. Deze kinderen ervaren over het algemeen lagere niveaus van welzijn, beginnend vanaf hun jonge jaren tot in hun volwassen leven, volgens onderzoek van Brown (2004, 2006), DeLeire & Kalil (2002), Lane (2002) en Manning & Lamb (2003).
Schoolprestaties
Stiefkinderen en kinderen uit eenoudergezinnen presteren doorgaans minder goed op school dan kinderen uit traditionele gezinnen. Dit blijkt uit onderzoek van Astone and McLanahan (1991) en Teachman, Paasch, and Carver (1996). Deze kinderen halen lagere cijfers, blijven vaker zitten en scoren minder op schoolvorderingentests. Het meest opvallende verschil, volgens Astone and McLanahan (1991), is te zien in spijbelgedrag, schooluitval en het (niet) behalen van diploma’s.
Emotioneel welzijn
Wat betreft probleemgedrag en emotioneel welzijn, blijkt uit onderzoek van Hetherington en Clingempeel (1992, in Cherlin & Furstenberg, 1994) dat kinderen in nieuw samengestelde gezinnen vaker ernstige gedragsproblemen vertonen. Zo scoorde 25 tot 30% van deze kinderen hoog op de checklist voor gedragsproblemen, tegenover slechts 10% of minder bij kinderen uit kerngezinnen. Deze trend werd bevestigd in een Amerikaanse gezondheidsenquête uit 1987, waarbij 10% van de stiefgezinnen aangaf dat hun kinderen psychologische hulp nodig hadden, tegenover 3% in traditionele gezinnen (Cherlin & Furstenberg, 1994). Stiefkinderen kampen vaker met internaliserende gedragsproblemen zoals depressie en emotionele problemen (Coleman et al., 2000), terwijl adolescente stiefkinderen meer externaliserende problemen vertonen, zoals drug- en alcoholgebruik, vroege seksuele activiteiten, agressie en arrestaties (Cavanagh, 2008; Coleman et al., 2000; Needle, Su, & Doherty, 1990).
Een ander gevolg is het vroegtijdig verlaten van het ouderlijk huis. Kinderen uit nieuw samengestelde gezinnen gaan eerder zelfstandig wonen of trouwen, vooral stiefdochters (Goldscheider & Goldscheider, 1998). Kiernan (1992) vond dat deze kinderen het huis vaak verlaten vanwege conflicten, wat kan samenhangen met de hogere schooluitval en snellere toetreding tot de arbeidsmarkt.
In de hulpverlening
Voordat sociale wetenschappers de problemen in nieuw samengestelde gezinnen onderzochten, hadden professionals die met deze kinderen en jongeren werkten al verschillende belangrijke problemen geïdentificeerd. Zij onderzochten de aard van deze problemen en zochten naar verklaringen, zoals beschreven door Ganong & Coleman (2004).
De verklaringen die deze professionals gaven, vallen onder vijf categorieën:
- Ten eerste is er de gezinsdynamiek, waaronder loyaliteitsconflicten, ouderlijke conflicten, jaloezie, gebrekkige communicatie en subgroepen die binnen het gezin vallen.
- Ten tweede; aanpassing aan de nieuwe situatie, waarbij problemen zoals gebrek aan privacy, verschillen in levensstijl, en de mythe van onmiddellijke liefde een rol spelen.
- De derde categorie is de onvolledige institutionalisering, met problemen zoals rolverwarring, gebrek aan sociale rituelen, en financiële problemen.
- De vierde groep betreft emotionele reacties, zoals schuldgevoelens, gevoelens van overbodigheid, angst, boosheid, stress, en identiteitsverwarring.
- De vijfde categorie omvat de verwachtingen van een nieuw samengesteld gezin, waarbij vaak onrealistische verwachtingen voorkomen, zoals het idee dat ‘liefde alles overwint’ of dat een nieuw samengesteld gezin hetzelfde is als een kerngezin.
Deze hoge verwachtingen, samen met negatieve maatschappelijke percepties, kunnen ook problemen veroorzaken (Ganong & Coleman, 2004)
Slagingskans
Bovenstaande informatie heeft voornamelijk betrekking op nieuw samengestelde gezinnen. De beginperiode van een nieuw samengesteld gezin is cruciaal en kan uitdagend zijn. De beginperiode, die minimaal 4 tot 7 jaar duurt, is het meest complex. Na deze periode ligt de slagingskans hoger en lijken de kinderen op verschillende manieren juist profijt te hebben van de gezinssamenstelling.
Met de juiste ondersteuning en kennis kunnen uitdagingen overwonnen worden. Het verkrijgen van professionele ondersteuning en educatie over de dynamieken van nieuw samengestelde gezinnen helpt bij het opbouwen van een stabiele basis. Dit bevordert niet alleen de harmonie binnen het gezin op de korte termijn, maar legt ook de grondslag voor langdurige relaties en het welzijn van alle gezinsleden. Daarom is het essentieel om in de beginfase of preventief de juiste ondersteuning en kennis te zoeken.
Huidige hulpverlening en gebrek aan expertise
We zien in de huidige hulpverlening dat er geen preventieve, vroegtijdige of passende begeleiding wordt ingezet om bovenstaande problemen aan te pakken.
Zo zien we bijvoorbeeld in Rotterdam dat er in de 42 wijkteams gemiddeld 10 jeugd- en gezinscoaches per wijkteam werkzaam zijn, waarvan geen enkel met expertise in specifieke uitdagingen van een samengesteld gezin. Hier ontstaan blinde vlekken met als gevolg dat burgers uit de Rotterdamse wijken niet de hulp en ondersteuning krijgen die zij nodig hebben.
Het gebrek aan gespecialiseerde ondersteuning kan stress en conflicten binnen het gezin verergeren.
Door gebrek aan expertise worden samengestelde gezinnen momenteel behandeld als disfunctionele kerngezinnen. Er is geen (in)zicht op onderliggende dynamieken van een samengesteld gezin met als gevolg dat de oorzaak niet wordt erkend, onjuiste begeleidingsdoelen worden gesteld en de problemen niet worden aangepakt. Zo kan een begeleidingsdoel voor een kerngezin zijn; meer activiteiten doen met het hele gezin. Terwijl dit in een samengesteld gezin de boel juist kan laten escaleren.
Het niet erkennen van de unieke uitdagingen van ieder gezinslid kan resulteren in een gevoel van onbegrip en isolatie bij gezinsleden. Dit gebrek aan erkenning en begrip kan ertoe leiden dat gezinsleden uit verbinding raken met elkaar, waardoor de ontwikkeling van gezonde relaties binnen het gezin wordt belemmerd.
Ouder/kind problematiek
Kindproblematiek blijkt soms ouder problematiek. Het kind vertoont bepaald gedrag en wordt onderzocht, waarna blijkt dat de oorzaak van het gedrag ligt in de (stief)ouder relatie. Het wennen aan een nieuw gezinsverband, communicatie en een onduidelijke rolverdeling hebben impact op kinderen en (stief)ouders in gezinnen. In samengestelde gezinnen zie je vaak dat kinderen letterlijk en figuurlijk gaan schoppen en slaan omdat ze niet goed woorden kunnen geven aan hun emoties, gevoelens en angsten. Kinderen worden hierdoor soms bestempeld als onhandelbaar terwijl de oorzaak in feite bij de ouder ligt.
Een tweede relatiebreuk tussen de stiefouder en ouders maakt dat bovenstaand allemaal opnieuw kan voorkomen. Concreet houdt dit in dat 66 procent van samengestelde gezinnen opnieuw door een breuk gaan en mogelijk opnieuw moeten wennen aan een nieuw samengesteld gezin.
Experts
Volgens verschillende experts op dit gebied (waaronder P.L. Papernow, J. Bray, L. Ganong en M. Coleman) is het essentieel om de unieke structuur en dynamiek van samengestelde gezinnen te erkennen en te respecteren. Deze visie wordt ondersteund door Emily Bouchard, een vooraanstaand stiefgezinstherapeut, en Dr M. Engel, voormalig voorzitter van de Stepfamily Association of America, die wijzen op de noodzaak van gespecialiseerde benaderingen voor samengestelde gezinnen.
Deze deskundigen, inclusief J. Lofas, oprichtster van de Stepfamily Foundation en bekend om haar werk in stiefgezinsbegeleiding, bepleiten een therapeutische benadering die rekening houdt met de verschillende stadia van gezinsontwikkeling in samengestelde gezinnen. Deze benadering legt de nadruk op het bouwen van relaties, het bevorderen van effectieve communicatie en het ondersteunen van zowel kinderen als volwassenen bij de aanpassing aan hun nieuwe gezinssituatie. Door vroegtijdige en preventieve interventies, zoals voorgesteld door deze experts, kunnen veel voorkomende problemen in samengestelde gezinnen worden geminimaliseerd en kan de veerkracht van het gezin worden versterkt.
Referenties
Astone, N. M., & McLanahan, S. S. (z.d.). Family Structure, Parental Practices and High School Completion on JSTOR. www.jstor.org. https://www.jstor.org/stable/2096106
Brown, S. L. (2002). Family Structure and Child Well-Being: The Significance of Parental Cohabitation on JSTOR. www.jstor.org. https://www.jstor.org/stable/3599842
Cavanagh, S. E., & Huston, A. C. (2008). The Timing of Family Instability and Children’s Social Development. Journal Of Marriage And The Family/Journal Of Marriage And Family, 70(5), 1258–1270. https://doi.org/10.1111/j.1741-3737.2008.00564.x
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2020, 1 oktober). Ruim een half miljoen minderjarigen in complexe gezinsverbanden. Centraal Bureau Voor de Statistiek. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/40/ruim-een-half-miljoen-minderjarigen-in-complexe-gezinsverbanden
Cherlin, A. J., & Furstenberg, F. F. (1994). Stepfamilies in the United States: A Reconsideration. Annual Review Of Sociology, 20(1), 359–381. https://doi.org/10.1146/annurev.so.20.080194.002043
Coleman, M., Ganong, L., & Fine, M. (2000). Reinvestigating Remarriage: Another Decade of Progress on JSTOR. www.jstor.org. https://www.jstor.org/stable/1566736
Ganong, L. H., & Coleman, M. (2004). Stepfamily relationships: development, dynamics, and interventions. Choice/Choice Reviews, 41(10), 41–6218. https://doi.org/10.5860/choice.41-6218
Goldscheider, F. K., & Goldscheider, C. (1998). The Effects of Childhood Family Structure on Leaving and Returning Home. Journal Of Marriage And The Family/Journal Of Marriage And Family, 60(3), 745. https://doi.org/10.2307/353543
Hetherington, E. M., & Clingempeel, W. G. (1992). Coping with marital transitions: A family systems perspective. APA Psycnet. https://psycnet.apa.org/record/1992-38792-001
Hoe vinden kinderen hun draai in een samengesteld gezin? | Nederlands Jeugdinstituut. (z.d.). https://www.nji.nl/scheiding/hoe-vinden-kinderen-hun-draai-in-een-samengesteld-gezin#:~:text=Die%20botsende%20loyaliteiten%20vormen%20vaak,dat%20het%20tijd%20nodig%20heeft.
Kiernan, K. E. (1992). The Impact of Family Disruption in Childhood on Transitions Made in Young Adult Life. Population Studies/Population Studies, 46(2), 213–234. https://doi.org/10.1080/0032472031000146206
Lane, D. (2002). Children’s Views of their Changing Families, Judy Dunn and Kirby Deater-Deckard, York, Joseph Rowntree Foundation, 2001, pp. vi + 37, ISBN 1 84263 031 8, pound10.95. British Journal Of Social Work, 32(4), 521–522. https://doi.org/10.1093/bjsw/32.4.521
Manning, W. D., M., & Lamb, K. A., L. (2003). Adolescent Well-Being in Cohabiting, Married, and Single-Parent Families. In Bowling Green State University, Journal Of Marriage And Family (Vol. 65, pp. 876–893). https://www.healthymarriageinfo.org/wp-content/uploads/2017/12/ManningLambAdol.wellbeingFamStrux.pdf
Needle, R. H., Su, S. S., & Doherty, W. J. (1990). Divorce, Remarriage, and Adolescent Substance Use: A Prospective Longitudinal Study. Journal Of Marriage And The Family/Journal Of Marriage And Family, 52(1), 157. https://doi.org/10.2307/352847
Samengestelde gezinnen. (2023, 26 mei). MIND Korrelatie. https://mindkorrelatie.nl/onderwerpen/samengestelde-gezinnen#:~:text=In%20een%20samengesteld%20gezin%20heeft,neemt%20de%20eigen%20kinderen%20mee.
Stepfamily relationships: development, dynamics, and interventions. (2004). Choice/Choice Reviews, 41(10), 41–6218. https://doi.org/10.5860/choice.41-6218
Teachman, J., Paasch, D., & Carver, K. (1995). Social capital and dropping out of school early. APA Psycnet. https://psycnet.apa.org/record/1997-41407-020
The Consequences of Divorce for Adults and Children on JSTOR. (z.d.). www.jstor.org. https://www.jstor.org/stable/1566735
Thomson, E. (2007). Lawrence H. Ganong and Marilyn Coleman, Stepfamily Relationships: Development, Dynamics, and Interventions. European Journal Of Population, 23(1), 101–103. https://doi.org/10.1007/s10680-006-9109-z
Thomson, E., Hanson, T. L., & McLanahan, S. S. (1994). Family Structure and Child Well-Being: Economic Resources vs. Parental Behaviors on JSTOR. www.jstor.org. https://www.jstor.org/stable/2579924
Van Gaalen Dominique van Roon, R. (2020, 1 oktober). Kinderen in complexe gezinsverbanden. Centraal Bureau Voor de Statistiek. https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2020/kinderen-in-complexe-gezinsverbanden?onepage=true
Van Thiel, L., Hilhorst, M., & Kantar Public. (2022). Onderzoek Samengesteld gezin. https://www.verenigingfas.nl/sites/default/files/file/vfas-onderzoeksrapporten/rapport-vfas-onderzoek-samengesteld-gezin.pdf